HEER, houd U niet ver van mij, mijn sterkte, snel mij te hulp. Bevrijd mijn ziel van het zwaard, mijn leven uit de greep van die honden. Red mij uit de muil van de leeuw, bescherm mij tegen de horens van de wilde stier. U geeft mij antwoord.
Ik zal Uw naam bekendmaken, U loven in de kring van mijn volk. Loof Hem, allen die de HEER vrezen, breng Hem eer, kinderen van Jakob, wees beducht voor Hem, volk van Israël.
Hij veracht de zwakke niet, verafschuwt niet wie wordt vernederd, Hij wendt Zijn blik niet van hem af, maar hoort zijn hulpgeroep.
Van U komt mijn lofzang in de kring van het volk, mijn geloften los ik in bij wie U vrezen. De vernederden zullen eten en worden verzadigd. Zij die Hem zoeken, brengen lof aan de HEER. Voor altijd mogen jullie leven!
Overal, tot aan de einden der aarde, zal men de HEER gedenken en zich tot Hem wenden. Voor U zullen zich buigen alle stammen en volken. Want het koningschap is aan de HEER, Hij heerst over de volken.
Wie op aarde in overvloed leven, zullen aanzitten en zich voor Hem buigen. Ook zullen voor Hem knielen wie in het graf zijn neergedaald, wie hun leven niet konden behouden.
Een nieuw geslacht zal Hem dienen en aan de kinderen vertellen van de Heer; aan het volk dat nog geboren moet worden zal het van Zijn gerechtigheid verhalen:
Hij is een God van daden.